Zo nu en dan gebeurt het. Een mirakel. Niet in de zin van een goddelijke openbaring, of een bijzondere ervaring die de natuurwetten tart. Eerder in haar grondbetekenis van iets wonderbaarlijks.
Zo gebeurde het onlangs tijdens het lezen van een tekst. De tekst in kwestie heb ik al ettelijke malen gelezen, de betreffende passage waar het wonder geschiedde ook. Dat maakte het juist zo bijzonder. Nu voor het allereerst drongen de woorden door.
De tekst in kwestie is niet van de minste: de Grond Verzen van het Midden, van de grote filosoof-monnik Nāgārjuna. Het is een notoir moeilijke tekst, geschreven in beknopte verzen. Ik probeer de tekst elk jaar één keer door te nemen. Vele passages lees ik maar ik begrijp ze niet. Dat vind ik intussen niet meer erg. Het is een beetje zoals een ontmoeting met een oude vriend geworden; je hoeft elkaar niet meer volledig te doorgronden om deugd te hebben van de ontmoeting.
Ongeveer op het einde van de tekst stond daar nu plots het volgende vers:
Als de Leegte er is,
Wordt alles mogelijk
Als de Leegte er niet is,
Is niets mogelijk.
Het stond er in koeien van letters, maar toch waren ze niet groter dan de letters van het voorgaande vers. De letters riepen me hun betekenis toe, maar verder was er niemand om ze te horen. Ik deed het boek onmiddellijk dicht, bang om door verder te lezen deze roep te versmoren met andere letters.
De rest van de dag was ik tevreden. Ik voelde mij bijzonder rustig, en had aan weinig nood. Het weinige dat ik wel tegenkwam, stemde me dankbaar. Verlossing vinden in niets. Verzadigd worden met alles. Als dat geen mirakel is.
Shaku Jinsen
Hermitage onder het Bladerdek