Ondanks de droogte bollen de knoppen van de pioenroos in de tuin op. Nog even, nog even, morgen misschien. Elke dag ga ik hoopvol slapen. En dan komt de dag dat daar plots een prachtige volle pioenroos staat te pronken. Je mag het niet zeggen, maar ik hoop dat het dan niet plots gaat onweren, of hard regenen. De volle bloesem zou ten onder gaan aan haar eigen schoonheid.
Ongeveer tweehonderd jaar geleden stond iets gelijkaardigs op het punt te gebeuren in Japan. Gelukkig was er een dichter in de buurt die het wonder in woorden kon vatten. Die dichter was Kobayashi Issa. Hij keek naar een pioenroos en bracht ons volgende tijding:
Als vanzelf
Buigen we het hoofd
Pioenroos.
Kobayashi Issa was dichter. Dat betekent dat hij het niet over zijn hart kon krijgen om de werkelijkheid te vatten in woorden. Hij liet daarom een aantal ontsnappingsroutes achter in het gedicht; dubbele betekenissen waardoor je het gedicht in meerdere betekenissen kan lezen.
We passeren een prachtige pioenroos. Mooie warme kleuren, rijke bloemblaadjes en een verrukkelijke geur. Voor zoveel schoonheid moeten we wel dankbaar zijn, en we buigen het hoofd, vanzelf. Dank je wel, pioenroos! Intussen brengen we ons hoofd stiekem nog wat dichter bij de bloesem, alsof we ons onze neus en ons hoofd in de bloem willen begraven.
We passeren een prachtige pioenroos. We zijn onderweg naar ergens, maar hebben haar wel gezien. Net op het moment dat we passeren, buigt de pioenroos het hoofd. Vanzelf. Het heeft immers net geregend. Zwaar met druppels kan de pioenroos niet anders dan buigen. Ze brengt ons een frisse groet en schudt haar druppels af. Ook een goede morgen, pioenroos. Dank je wel voor je groet. Ik groet je terug, vanzelf.
We passeren een prachtige pioenroos. Getroffen door zoveel schoonheid, willen we het hoofd buigen. De pioenroos voelt het, en op het moment dat wij ons hoofd laten zakken, doet zij dat ook. We buigen naar elkaar. In één en hetzelfde ogenblik gebeurt alles vanzelf.
Ik hoop dat ik ooit een bloesem mag voortbrengen in dit leven.
Ik hoop dat net op dat moment het begint te regenen.
Ik hoop dat ik dan nederig genoeg mag zijn om het hoofd te buigen, voor jou, toevallige passant.
Tot dan.
Shaku Jinsen
Hermitage onder het Bladerdek